De nieuwe MER-procedure vanaf 1 december 2025: wat verandert er voor uw volgend project?
Uit heel wat berichtgeving viel al af te leiden dat een MER hervorming op til was. Geen evident kluwen, waardoor hieronder de speerpunten en praktische impact ervan concreet worden toegelicht.
Met de conceptnota ‘modernisering milieueffectrapportage’ van de Vlaamse Regering van
11 februari 2022 zijn de MER hervormingen al even in de maak.[1] Deze nota werd geconcretiseerd bij decreet van 17 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen (DABM).[2] Het m.e.r.-besluit van 24 oktober 2025 geeft invulling aan de delegatiebepalingen uit de nieuw ingevoerde titel IV en voorziet zo in de gedeeltelijke omzetting van Europese richtlijnen 2001/42/EG en 2014/52/EU.[3]
3 kernprincipes liggen aan de basis van de hervorming, zijnde (i) gedeelde verantwoordelijkheid, (ii) betere kennisdeling en (iii) doorgedreven digitalisering. Dat klinkt abstract, maar de impact in de praktijk is groot. Het besluit voert immers een nieuwe MER-procedure in, die het volledige traject van omgevingsvergunningsaanvragen voor MER-plichtige projecten herschikt. Dit zowel van de eerste aanmelding tot de uiteindelijke vergunningsbeslissing. De hervorming raakt iedereen die met een MER-plichtig project te maken heeft: initiatiefnemers, MER-deskundigen, MER-coördinatoren, adviesinstanties én advocaten.
Of een project MER-plichtig is hangt samen met één van de meest ingrijpende wijzigingen, zijnde de volledige afschaffing van de ontheffingsprocedure. Bijlage I blijft de projecten omvatten waarvoor altijd een project-MER vereist is. De vroegere bijlage II verdwijnt evenwel en maakt plaats voor een vernieuwde screeningsbijlage, die de vroegere bijlagen II en III samenbrengt. Voor deze projecten is minstens een project-m.e.r.-screeningsprocedure nodig, waarbij - idealiter -moet worden aangetoond dat geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn. Deze screening blijft in de omgevingsvergunningsprocedure geïntegreerd en de vergunningverlenende overheid beslist bij de ontvankelijkheids- en volledigheidstoets of alsnog een project-MER vereist is. Daarnaast kan een initiatiefnemer te allen tijde verkiezen onmiddellijk een MER op te maken.
Mede door de afschaffing van de ontheffingsprocedure, krijgt de screeningsfase een zwaarder gewicht en wordt van aanvragers verwacht dat zij vanaf het begin van het traject grondiger onderbouwen waarom een project al dan niet MER-plichtig is. De overgang naar dit nieuwe regime gebeurt overigens zonder verdere vertraging of andere vorm van overgangsmaatregel. Alle aanmeldingen vanaf 1 december 2025 vallen onder de nieuwe regelgeving. De overgangsmaatregelen zijn bewust beperkt gehouden. Enkel lopende ontheffingsprocedures worden nog afgerond en bestaande ontheffingen kunnen nog worden toegevoegd aan een vergunningsaanvraag. De nieuwe versie van het omgevingsloket is sinds 7 november 2025 beschikbaar en zo kunnen exploitanten hun aanvraag die na 1 december 2025 wordt ingediend alvast voorbereiden.
De centrale spil wordt voortaan het Vlaams Expertisecentrum Milieueffectrapportage (VECM). De voormalige Vlaamse dienst MER vervelt zo in dit nieuwe kennis- en expertisecentrum, die het MER-proces moet begeleiden, ondersteunen en stroomlijnen, en krijgt een prominente rol in de publicatie en beoordeling van aanmeldingen en rapporten. Het VECM speelt vanaf de aanmelding een grote rol. Het nieuwe systeem legt de focus bovendien nadrukkelijk op een betere voorbereiding in het voortraject. Visueel:
Voorafgaand aan de omgevingsvergunningsaanvraag blijft de aanmelding van een project-MER verplicht. De aanmelding, die voortaan bij het VECM gebeurt, moet voldoen aan enkele minimale inhoudelijke vereisten. De initiatiefnemer geeft o.a. ook aan of er een scopingsadvies wordt gevraagd - en hoewel facultatief - krijgt dit advies in de praktijk voortaan een belangrijke(re) rol. Er ontstaat een - wat geheid tot verwarring zal leiden - tweesporensysteem: een klassiek scopingsadvies of een geïntegreerd scopingsadvies door het VECM, dat meer procesbegeleiding mogelijk maakt. Participatie is in deze fase ook mogelijk, maar de concretisering hiervan blijft uit.
Het VECM publiceert de aanmelding binnen 20 dagen, zonder inhoudelijke beoordeling op dat moment. Ook de overheid neemt geen formele beslissing over de ingediende aanmelding of de voorgestelde samenstelling van het MER-team. Daarmee verschuift de verantwoordelijkheid naar de erkende MER-deskundigen en MER-coördinator die het project-MER opmaken, conform de inhoud van de aanmelding en, in voorkomend geval het (geïntegreerde) scopingsadvies. Wie de juiste reikwijdte van het onderzoek wil vastleggen, zal dus geneigd zijn het scopingtraject actiever te benutten. Dit o.i. zeker nu de mogelijkheid om een voorlopige goedkeuring van het project-MER te vragen niet langer tot de mogelijkheden behoort.
Beslissingstraject:
Het project-MER wordt vervolgens ingediend samen met de vergunningsaanvraag. Ook het beslissingstraject wordt hertekend. De vergunningverlenende overheid beschikt over 30 dagen om te oordelen over de ontvankelijk- en volledigheid van de aanvraag, gevolgd door slechts één geïntegreerde adviesronde die zowel de vergunningsaanvraag als het MER omvat. Adviezen moeten binnen de vastgelegde termijn van 50 dagen na de adviesvraag worden verstrekt, zo niet mag de overheid de procedure voortzetten en voorbijgaan aan de adviesvereiste. Het openbaar onderzoek (30 dagen) blijft - evident - verplicht en gebeurt parallel met de adviesverlening.
Het VECM beslist vervolgens binnen de 60 dagen na de ontvankelijk- en volledigverklaring over het project-MER. Bij een ‘afkeuring’ kunnen beperkte aanpassingen worden aangebracht via een nieuwe PIV. Hierna start er een nieuwe adviesronde en de vergunningverlenende overheid beslist of er nood is aan een nieuw openbaar onderzoek. Te ingrijpende wijzigingen leiden tot intrekking of weigering van de aanvraag. De omgevingsvergunningscommissie bezorgt binnen de 90 dagen na de ontvankelijk- en volledigverklaring zijn advies aan de vergunningverlenende overheid. Nog 30 dagen later ( zijnde dag 130 na ontvankelijk en volledig verklaring) wordt de vergunningsbeslissing aan de initiatiefnemer betekend.
Concrete impact: nog meer nood aan interdisciplinaire samenwerking en projectbegeleiding
Het volledige traject krijgt zo een strakkere structuur. Een verplicht voortraject met aanmelding, een eventueel scoping- en participatietraject, vervolgens de geïntegreerde adviesronde, het openbaar onderzoek, de MER-beoordeling door het VECM en tot slot de vergunningsbeslissing. Een goedgekeurd MER kan bovendien nog steeds worden hergebruikt voor latere aanvragen, op voorwaarde dat het actueel blijft.
Deze hervorming heeft dan ook belangrijke gevolgen voor alle betrokkenen. Aanvragers zullen hun dossiers grondiger moeten voorbereiden, omdat er minder ‘corrigerende momenten’ later in de procedure lijken te bestaan. MER-teams dragen een grotere verantwoordelijkheid om vroegtijdig het juiste onderzoekskader vast te leggen en de kwaliteit van het dossier te waarborgen. Voor advocaten betekent dit dat juridische begeleiding steeds vaker - zijnde een herbevestiging van de tendens die al enige tijd zichtbaar is - naar het voortraject verschuift. Het gaat hierbij om het beoordelen en adviseren over screeningsnota’s, het adviseren over procedurestrategieën, het bewaken van de juridische consistentie van het scopingvoorstel en het tijdig identificeren van risico’s vormen cruciale elementen. De advocaat zal dus nog vaker als project manager moeten fungeren.
De modernisering van de MER-procedure is dus veel meer dan een administratieve update. Het is een nieuwe manier van werken waarin samenwerking, voorbereiding, kennisdeling en digitalisering centraal staan. Iedereen die actief is in het omgevingsrecht zal de impact voelen. Merk op dat het besluit ook voorziet in een nieuwe regeling van verschillende procedurestappen voor de milieueffectrapportage voor plannen, hervorming die in deze bijdrage niet aan bod kwam.
In elk geval zal een degelijke dossierstrategie, een zorgvuldig opgebouwd MER en een tijdige juridische begeleiding vanaf nu geen bijkomende troeven meer zijn, maar absolute voorwaarden voor een haalbare en rechtszekere omgevingsvergunningsaanvraag.
[1] Conceptnota modernisering milieueffectrapportage, Vlaamse Regering, 11 februari 2022, MED.0046/2BIS.
[2] Decr. Vl. 17 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en diverse andere decreten, wat betreft de milieueffectrapportage, BS 6 augustus 2024, https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=24-08-06&numac=2024007593.
[3] Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's; Richtlijn 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten.
visualisaties zijn intellectuele eigendom van de Vlaamse Overheid

